Een laatste update over ons verblijf in Japan.
Met Wouter hebben we een kloosterdorpje bezocht, waarbij we de nacht hebben doorgebracht in zo’n klooster. Nadat we hebben ingecheckt en onze bagage naar onze kamer hebben gebracht gaan we zoveel mogelijk zien. We brengen veel tijd door op een kerkhof van overleden monniken die eeuwen oud is. Ook hier zien we, net als op andere plaatsen in Japan, dat veel beelden een rood slabbetje om hebben. We kunnen er niet achter komen, waarom dat zo is. Dan is het tijd voor het avondeten om 17.30 uur. We kleden ons om in groene pakken en gaan naar de eetzaal. Wij krijgen een afgesloten ruimte voor ons drieën. Het is de bedoeling dat we op kussens op de grond bij een lage tafel eten. Gelukkig is er voor Frans een stoeltje, want met zijn been krijgt hij de laagbijdegrondsheid niet onder de knie. Het is een vegetarische maaltijd, met zorg klaargemaakt en opgediend. De monnik die ons heeft ontvangen komt langs met voor ons alledrie een polsbandje van gekleurde gevlochten draadjes, waarvan de knoop op je slagader moet rusten, zodat de liefde voor elkaar kan blijven stromen.
Na het eten kleden we ons weer om en gaan naar buiten, kijken of we ook ergen een kopje thee kunnen drinken of iets anders. Nou nee dus. Alles is gesloten en donker. Wij lopen langs alle verlichte tempels en shrines en keren dan terug naar het klooster voor de nachtrust. We moeten er om 6 uur uit en ons klaarmaken voor een seremonie. Het is wel indrukwekkend en rustgevend. Het wordt uitgelegd aan het publiek, maar omdat het in het Japans is, gaat dat langs ons heen.
Al met al een bijzondere ervaring. We gaan met een speciaal treintje, waar me ook mee boven zijn gekomen naar benee. Het treintje is gemaakt in de hoek van de helling die hij op en af gaat, dus de bankjes staan schuin boven elkaar.
We brengen een paar dagen aan de zuidpunt van de kust door, daar waar de typhoon zijn invloed doet gelden en praten vooral bij met Wouter, tijdens het bezoeken van de grootste waterval van Japan. Het is leuk te horen over Raphaëlle en de relatie die zij beiden hebben. Als alles goed gaat ontmoeten we haar op Wouters verjaardag. Zo te horen is ze nog reislustiger dan Wouter en delen zij elkaars ideeën.
Na het afscheid van Wouter bezoeken Frans en ik Kobe en haar bezienswaardigheden en brengen dan ook een bezoek aan Wouters kamer. Daar komen is een avontuur. Hij heeft de halte van de bus voor ons onderstreept (houdt in gedachten dat hij nog last heeft van de gevolgen van eenhersenschudding) en dat moet bij een roze gebouw zijn. Nou dat klopt en wij stappen vol goede moed, ik met overvolle blaas, uit. Het gebouw zit dicht. Gelukkig ben ik brutaal en vind uiteindelijk een opendeur en sta 2 stappen verwijderd van een keuken met zeer verbaadsd kijkende kok. Het wordt al gauw duidelijk, dat we niet in het goede gebouw zijn. We maken het gebaar van telefoneren en we worden meegenomen naar een kantoortje. Frans krijgt Wouter aan de telefoon, die meteen doorgegeven wordt aan de kok. Ondertussen is er een engels-sprekende beveilingsman/jongen gekomen en kan ik vragen of er een toilet is. Er is een damestoilet, ook al een duidelijk teken, dat dit niet het goede gebouw is, want Wouter woont in een strictly for men gebouw. Als ik terug kom bij het kantoortje wordt ik naar buiten begeleid en mag in een busje stappen, waar Frans al inzit. De kok stapt ook in en brengt ons vriendelijk naar de flat, waar Wouter woont. Het is even zoeken en vragen, maar daarzien we Wouter, die uitgebreid in het Japans de kok bedankt voor de moeite die hij heeft genomen om zijn ouders bij hem te brengen. Frans en ik buigen wat als dank en glimlachen, want die taal is universeel. Wij krijgen een tour door de ruimtes van de flat. Ik een ruimte minder, want ik mag niet in de badruimte komen, snappen jullie dat nou?? Dan komen we op de kamer van Wouter, die vertrouwd des Wouters is. Onze potten pindakaas staan gezellig tussen de chaos van spullen op een kastje. Wouter neemt ons mee naar een Sushibar (hij heeft ons alle soorten Japans eten laten eten, waarbij ik iets extra’s probeer, namelijk de macha, seremoniele groene thee, die er uit ziet als doperwtensoep met een schuimlaag en een klein gebakje erbij, die met een poppenmesje gesneden moet worden en overheerlijk smaakt) De sushis komen op een lopende band langs, zodat je op je gemak kunt zien wat je wil eten, waarna je van de band pakt wat van je gading is. Er zijn verschillende soorten bordjes en het waarom daarvan wordt duidelijk bij het afrekenen. Voor elke kleur staat een prijs en alle bordjes van een kleur worden geteld en opgeschreven en bij de kassa afgerekend.
We gaan daarna nog even naar Wouters kamer, tot het tijd wordt om de bus terug te nemen naar Kobe. Het gaat weer 3 maanden duren voor we hem opnieuw zullen zien, dus er wordt stevig geknuffeld.
De rest van de vakantie brengen Frans en ik voor een groot deel door in Hakone (spreek uit Hakkonnè) national park, wat beduidend toeristischer en Europeser is, wat goed te merken is in de prijzen. Het is een vulkanisch gebied, wat we al merken in de Ryokan, want die heeft twee onsens, heetwaterbaden waarvan een binnen en een buiten, met water uit het vulkaangebied. Er zit veel zwavel in dit water en het heeft een temp. Van 42 graden. Zelfs na de hete douche, die je eerst moet nemen, kun je je maar stukje bij beetje in het bad laten zakken. Als je helemaal door bent is het een weldaad voor je spieren, want die laten zich er heerlijk door ontspannen. De eerte keer houden we het niet langer dan 10 minuten uit in het bad. De koude douche erna is verfrissend. We gaan elke avond in bad, 2 keer buiten, zelfs in de regen is het lekker, en een keer binnen, met de schuiframen wijd open en uitzicht op het bos.
In dit gebied laten wij ons naar boven brengen door een treintje en een kabelbaan, hebben schitterend zicht op Fuiji-san en beginnen dan aan een wandeling over drie bergtoppen naar een kabelbaantje naar beneden. De meeste anderen gaan met de kabelbaan naar beneden en nemen daar de boot. We lopen langs geisers, die stoom afblazen en daarbij ruiken als een scheikundegrap van middelbare scholieren (zwaveldampen) Wat verder op de wandeling komen we waarschuwingsborden tegen, gelukkig ook in het Engels met de tekst, dat als het alarm gaat je niet mag blijven staan, omdat je bedwelmd kunt raken. Als er een ander alarm afgaat, er staat niet bij hoe je kunt weten welk alarm wat is, moet je maken dat je de berg afkomt, omdat het water, wat dan gespoten wordt boven kooktemperatuur ligt. Gerustgesteld wandelen we verder. Na een uur komen we een paar Japanse lopers tegen uit tegenovergestelde richting aan wie we vragen of we de goede kant opgaan voor de kabelbaan (ropetrain). De vraag wordt doorgespeeld aan de jongste loopster, die enigszins Engels spreekt. We zijn op de goede weg. Na twee passen, gebaren ze dat het onderweg glad is, waarop ik gebaar, dat ik dan op mijn kont zal glijden, wat gelach uitlokt. Ik maak mijn gebaar waar, ongeveer nog een uur later als het iets harder is gaan druizelen, door uit te glijden en keurig in de modder te belanden. Ik vind de kleur wel aardig, die doet het goed bij mijn haar, maar het voelt iets minder. Mijn tas heeft ook een moddermasker gekregen, want mijn achterste is er bovenop geland. Vlak daarna komen we een groep van 60 Japanners tegen. Nu is het pad zeer smal, maar we ritsen zoals ritsen is bedoeld en passeren elkaar met buigingen en glimlachen. We lopen ondertussen op een pad dat maar voetbreed is. Gelukkig komt ook daaraan een eind en komen we op een weide, waar gezellig een grote groep, ook ong. 60, oudere Japanse mensen op de grond hun lunch gebruiken. Dat laag bij de grondse leven houdt deze mensen in ieder geval soepel. We worden enthousiast harrow (hallo) toegewenst en wij leggen de laatste honderden meters af naar de halte van de kabelbaan. Wij kabelen naar beneden, na eerst de tempel op de top te hebben bekeken, om vervolgens aan te meren op een boot naar de volgende plaats. Fuji-san heeft zich tijdens onze wandeling teruggetrokken in grijze nevels en laat zich niet meer zien.
Tijdens onze andere dagen in het gebied, bezoeken we een aantal musea, eten in restaurantjes zonder keus, een soort eten wat de pot schaft en vretrekken dan naar Tokyo voor onze laatste dagen. Het is goed om weer naar huis te gaan, want hoe aardig Japanners ook zijn, het is heel vermoeiend om rond te dolen in een land, waarvan je de mensen niet verstaat, waarvan de omschrijvingen van de meeste dingen alleen in het Japans zijn en hoe mooi ze ook zijn, ons zeggen ze niets.
Het was bijzonder. Zo overbevolkt, dan hebben wij echt nog alle ruimte, en dan zo weinig agressie, zoveel vriendelijkheid, behulpzaamheid, zoveel rust ook terwijl het toch druk is.
De natuur is mooi, maar grote delen van de steden vind ik van een oostblok lelijkheid waar ik treurig van word. Veel grijs. Mooi zijn de oude delen van de steden met de traditionele huizen. Mooi is ook sommige moderne architectuur, zoals het station in Kyoto, waar je dagen zou kunnen rondlopen, of de musea in Hakone, die gebouwd zijn om de schilderijen en beelden volledig tot hun recht te laten komen. Mooi zijn ook de parken en de tuinen, die door hun aanleg een gevoel van rust oproepen. Ik snap dat Wouter dit soort plekken graag opzoekt, evenals veel Japanners, want het is er aangenaam vertoeven.
Japan is ook schoon. Het schoonhouden van straten, treinen, trams en toiletten, die je trouwens overal vindt, zodat niemand ooit te lang hoeft te zoeken naar een, gebeurt daar veelvuldig. Als een expresstrein aan het eindstationkomt, stappen de reizigers uit en de schoonmaakploeg gaat naar binnen. De nieuwe reizigers wachten tot het sein komt dat ze naar binnen mogen. Iedereen staat zonder dringen in de rij. Je spullen zijn veilig in Japan. Je kunt je bagage of je tasje gerust op het perron, op de stoel van een terrasje of ergens op het vliegveld laten staan en wat anders gaan doen, als je terug komt staat het er nog. Wij verbazen er ons meerdere malen over.
Het afval wordt meer gescheiden dan bij ons. Allemaal heel positief, maar…naast traditionele Japanse toiletten, gleuven in de vloer gevuld met water, zijn er western style toiletten. De eerste keer dat ik ging zitten, dacht ik nog dat mijn voorgangster wel erg warme billen had, maar het blijkt dat de brillen verwarmd worden. Nog luxer is dat je op een knopje kunt drukken om je billen te laten schoonspoelen en daarna drogen. Soms gaat het geheel gepaard met het geluid van een kabbelend beekje zo gauw je gaat zitten. Sommige toiletten spoelen zelfstandig door, soms is het evenuitzoeken welk systeem dit toilet heeft, want er zijn er meerdere. Het toppunt was een herentoilet in een Ryokan (ja sorry maar ’s nachts moet ik vaak en dan wil ik dichtbij en niet een aantal gangen door) waar ik half slapend binnenstommel, na de toiletslippers aangedaan te hebben. Als ik mij buk om de klep op te tillen, gaat die vanzelf omhoog, nee ik droom niet, om na toiletbezoek ook zelf weer op de bril terug te zakken. Dat is allemaal niet erg energie vriendelijk. De meeste huizen zijn niet geisoleerd, zodat er inde winter, en dan is het bar, veel gestookt moet worden en in de zomer de airco hoog moet.
Wat mij een benauwd gevoel gaf, was hoe dicht sommige flatgebouwen op elkaar stonden. Wouter zou met zijn benen zo van de ene galerie op die van de tegenoverliggende flat kunnen stappen. Industriegebieden zijn vaak ook minder afgebakend dan bij ons en lopen wonen en werken in elkaar over.
Het schoolsysteem is iets wat ik zeker niet aan zou raden. We zien de kinderen van maandag tot en met zondag in schooluniform. Wouter vertelt ons, dat ze alle dagen naar school gaan en vaak ook nog ’s avonds voor bijles. Nu snap ik meteen dat ze zich in hun vrije tijd in hun kleding wil uitdrukken dat ze anders zijn dan de anderen. Ik heb niet het idee, dat het Japanse schoolsyteem effectief is in de zin, dat je slimmere, beter op de toekomst uitgeruste mensen klaarstoomt. Als je daar het hoge aantal zelfdodingen bijtelt…..
Maar al met al was het bezoeken van Japan iets waar we niet over uitgepraat raken en waarvan ik toch ook geleerd heb. Ik hoop het te kunnen bewaren in ons eigen landje dat zo anders is.